Samenvatting HS 1 moleculen fysiologie

Noem en leg de systemen (orgaanstelstel) van het menselijk lichaam uit.

Answer: 1. Spierstelsel - Zorgt ervoor dat we bewegingen kunnen uitvoeren. ( o.a. skelet, skeletspieren) 2. (Respiratoir) Ademhalingsstelsel - Verse lucht in longen, vuile lucht uit longen. (o.a. neus, luchtpijp, longen) 3. Bloedvatenstelsel (Bloedsomloop) - Hart pompt bloed rond in lichaam. (o.a. hart / aorta ) 4. Skeletsysteem - Zorgt voor ondersteuning van lichaam. (o.a. beenderen, gewrichten) 5. Zenuwstelsel - Zorgt ervoor dat we dingen kunnen waarnemen, voelen, ruiken, …. (o.a. hersenen, ruggenmerg, zenuwen) 6. Spijsverteringsstelsel - Met als voorbeeld ‘darmen, maag, lever,….’, spelen hier een grote rol in. (o.a. slokdarm, maag, darmen)

 Wat is inspanningsfysiologie?

Answer: Studie naar hoe het lichaam zich fysiologisch aanpast tijdens inspanningen.

 Noem 3 chemische bindingen en onderscheid ze van elkaar door eigenschap?

Answer: 1. Covalente binding - Door het delen van valentie elektronen a. Niet polaire covalente binding = Tussen 2 dezelfde atomen binden, is het sterkst. = Deze atomen zuurstofgas O2 delen evenredig hun elektronen. b. Polaire covalente binding = onevenwicht van 2 verschillende atomen als ze evenveel positieve al negatieve deeltjes hebben 2. Ionenbinding - 1 of meerdere valentie elektronen worden volledig overgedragen naar een ander atoom. 3. Waterstofbinding (H-brug) - Positief geladen H wordt aangetrokken tot negatief geladen O. - Waterstofbruggen breken snel, veel dingen oplosbaar in water.

 Leg de eigenschappen van elke bouwsteen uit Water

Answer: - Bouw ( welke moleculen vormen samen water? Teken – benoem ) H – O – H ( waterstof-zuurstof-waterstof) - Verdeling in het lichaam Algemene lichaamssamenstelling = 55 à 60 % water Man = 60% Vrouw = 55% - Functies ( belangrijkste ) 1. Bouwstof 2. Transportmiddel 3. Warmteregulator 4. Oplosmiddel

 Leg de eigenschappen van elke bouwsteen uit Eiwitten

Answer: - Bouw ( uit wat bestaat een eiwit ) Reeks aminozuren - Functies ( belangrijkste ) 1. Structuureiwit 2. Enzymen 3. Stapelingseiwit 4. Transporteiwit 5. Contractiele elementen 6. Antistoffen 7. Hormonen 8. Toxines