Samenvatting staats en bestuursrecht 2

Wat is de bestuurlijke inrichting van de gemeente?

Antwoord: Gemeente : gemeenteraad, college van B&W, burgemeester Gemeenteraad: De voorzitter van de gemeenteraad is de burgemeester College van B&W: De Gemeente benoemt de wethouders. De ambtstermijn van een wethouder is in beginsel gelijk aan de duur van een raadsperiode , 4 jaar, en eindigt op het moment dat de raad, na verkiezingen, ten minste de helft van de nieuw aan te stellen wethouders heeft benoemd. De burgemeester is de voorzitter van het college en bevordert de eenheid van het collegebeleid. Burgemeester: voorzitter van de gemeenteraad en college van B&W.

wat houdt het Collegialiteitsbeginsel in?

Antwoord: : bevoegdheden kunnen alleen worden uitgeoefend door het college als zodanig. Het wordt bevestigd door de inlichtingen en verantwoordingsplicht art 169 Gemw. Deze plicht komt hoofdzakelijk toe aan het college als zodanig. Als de raad een wethouder of de burgemeester ter verantwoording roept, wordt er altijd gesproken namens het college.

Van de overige gemeentelijke organen, wordt in de praktijk de meest prominente rol ingenomen door de commissies. Een van de uitgangspunten van de commissie bepalingen in de gemeente wet is dat ieder bevoegd orgaan zelf zijn commissies instelt. De gemeente wet onderscheidt vijf typen commissies. Benoem de vijf verschillende comissies.

Antwoord: - raadscommissie art 82 Gemw: zijn belast met de voorbereiding van de besluitvorming van de raad - bestuurscommissies art 83 Gemw: waaraan bevoegdheden van respectievelijk de raad, het college of de burgemeester kunnen worden overgedragen. - ‘andere’ commissie art 84 Gemw: gedacht moet worden aan commissies met adviserende functie. - Deelgemeentebesturen art 87 Gemw: wanneer bij gezamenlijk besluit van raad, college en burgemeester voor gedeelte het territoir van de gemeente een bestuur wordt ingesteld waaraan bevoegdheden van de drie betrokkenen worden overgedragen. - Onderzoekscommissies art 155a e.v. : tot op zekere hoogte vergelijkbaar met parlementaire enquêtecommissies op rijksniveau.

wat houdt Dualisme in?

Antwoord: Nevenschikking; beide organen hebben een zelfstandige, niet tot elkaar te herleiden positie in termen van legitimatie, samenstelling en bevoegdheden. Van een dualistisch stelsel is in juridische zin sprake als beide organen beschikken over een eigen legitimatie en over eigen bevoegdheden.

geef aan wat autonomie inhoudt

Antwoord: Autonomie is de overgelaten zelfstandige bevoegdheid van provincie of gemeentebesturen tot regeling en bestuur van eigen aangelegenheden. Merk op dat het gaat om ‘overgelaten bevoegdheden’ en niet om toegekende bevoegdheden. Bijvoorbeeld: artikelen 124 lid 1 Grondwet, 149 Gemeentewet en 145 Provinciewet.

geef aan wat medebewind inhoudt

Antwoord: Medebewind is de verplichte uitoefening van een bevoegdheid, opgedragen bij hogere regeling. Het is weliswaar opgedragen bestuur, maar het wordt wel zelfstandig uitgeoefend, dat wil zeggen onder eigen naam en verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld artikel 124 lid 2 Grondwet.

Er bestaat er ook nog toezicht op de gemeente, wat op twee manieren kan gebeuren. welke twee manieren kan men onderscheiden?

Antwoord: 1. preventief en 2. repressief. Onder het preventieve toezicht vallen goedkeuring en machtiging. Goedkeuring houdt bijvoorbeeld in het goedkeuren van de begroting. De machtiging is het verlenen van vrijstelling van een bepaald bestemmingsplan. Het preventieve toezicht vindt vooraf plaats. Het repressieve toezicht vindt achteraf plaats. Dit kan door spontane schorsing en vernietiging van besluiten als het in strijd is met het recht of als het in strijd is met het algemeen belang. Bij laatstgenoemde is er sprake van doorkruising.

welke bestuurlijke SANCTIES kunnen we van elkaar onderscheiden?

Antwoord: We onderscheiden binnen de bestuurlijke sancties de reparatoire (herstel-) sancties en de punitieve (strafrechtelijke) sancties (art. 5:2 Awb.). De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie moet bij of krachtens de wet zijn verleend (art. 5:4 lid 1 Awb.) en de bestuurlijke sanctie wordt pas opgelegd als het een overtreding betreft van een wettelijk voorschrift (art. 5:4 lid 2 Awb.).

Wat hebben punitieve sancties als doel?

Antwoord: Punitieve sancties hebben tot doel een persoon te straffen. Hierop is art. 6 EVRM van toepassing. Een voorbeeld hiervan is de bestuurlijke boete die in de toekomst in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht zal worden opgenomen. Hierbij geldt een toerekenbaarheidsvereiste (eisen van schuld en verwijtbaarheid). Twee of meer punitieve sancties ter zake van hetzelfde feit zijn in strijd met het “ne bis in idem”-beginsel (art. 68 Wetboek van Strafrecht).

welke sancties vallen onder de herstelsancties titel 5.3 Awb?

Antwoord: In titel 5.3 van de Awb. zijn in het kader van de vierde tranche de herstelsancties opgenomen. Hieronder vallen de (last onder) bestuursdwang en de (last onder) dwangsom.