Historisch Denken (Geschiedenis) Hoofdstuk 3: Oefenvragen en antwoorden

Vaak wordt de rol van belangrijke personen tijdens veranderingsprocessen overschat. Waarom is dit niet de bedoeling

Answer: De rol van personen in veranderingsprocessen is beperkt omdat deze processen altijd tegen de achtergrond van langer bestaande omstandigheden en tradities plaatsvindt. Daarom is het niet te bedoeling om de reden van de verandering af te schuiven op een belangrijk persoon degene is slechts een van de vele aanleidingen

Wat wordt er bedoeld met de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige?

Answer: Gelijktijdigheid van het ongelijktijdige: Als elementen uit verschillende tijdperken zich gelijktijdig manifesteren.

Wat is de relatie tussen traditie en veranderingen?

Answer: Veranderingen lijken altijd nieuw en unieke ontwikkelingen te zijn maar ze staan altijd op de een of andere manier in verband met ontwikkelingen uit het verleden en uit tradities.

Wat zijn 2 gevolgen van een snel veranderingstempo?

Answer: Een te hoog veranderingstempo veroorzaakt 1. Identiteitsverlies met als reactie een nostalgisch verlangen naar vroeger. En 2. Het ontstaan van een generatiekloof. De veranderingen treden zo snel op dat er veel verschil zit tussen generaties

Het onderscheiden van verandering en continuïteit lijkt een tamelijke neutrale bezigheid. Toch klopt dat beeld niet. Leg uit waarom dit beeld niet klopt.

Answer: Het onderscheiden van verandering en continuïteit is geen neutrale bezigheid omdat er geen harde criteria zijn om dit onderscheiden mogelijk te maken. Dit komt doordat verandering en continuïteit pas ACHTERAF door historici vastgesteld worden.

Leg het verschil uit tussen een revolutie en een evolutie.

Answer: Revolutie is een snelle en ingrijpende verandering voor een grote groep mensen Evolutie is een langzame geleidelijke verandering.

In welke 4 maatschappelijke terreinen kunnen veranderingen ingedeeld worden?

Answer: 1. Politiek 2. Sociaal 3. Economisch 4. Cultureel