100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociaal Recht Samenvatting (arbeidsrecht) $3.30   Add to cart

Summary

Sociaal Recht Samenvatting (arbeidsrecht)

  • Course
  • Institution
  • Book

HOOFDSTUKKEN: 1, 3, 4, 5, 6, 7, 11, 16, 18 en 19

Preview 2 out of 19  pages

  • No
  • Hoofdstukken: 1, 3, 4, 5, 6, 7, 11, 16, 18 en 19
  • February 3, 2014
  • 19
  • 2013/2014
  • Summary
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 12 Flashcards
$3.30 0 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Artikel 7:628 BW bevat: a. semidwingend en driekwart dwingend recht; b. enkel semidwingend recht; c. enkel driekwart dwingend recht; d. enkel regelend recht.

Answer: A (Lid 5: semidwingend; Lid 7: driekwart dwingend)

2.

Een ontslag is onregelmatig als: a. De Kantonrechter tot ontbinding is overgegaan, ondanks een bijzonder opzegverbod; b. De Kantonrechter tot ontbinding is overgegaan, ondanks het algemeen opzegverbod; c. De werkgever de voorgeschreven opzegtermijnen niet in acht heeft genomen; d. Wanneer het ontslag, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij het ontslag.

Answer: C

3.

Wat is juist? a. Een freelance-overeenkomst is per definitie geen arbeidsovereenkomst. b. Een arbeidsovereenkomst van 5 jaar is per definitie een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd, volgens 7:668a BW. c. De wils- vertrouwensleer van art. 3:33-35 BW speelt geen rol bij de totstandkoming van arbeidsovereenkomsten, wel bij de beëindiging ervan. d. Geen van de voorgaande antwoorden is juist.

Answer: D

4.

Lees de volgende stelling: Het gezagscriterium houdt in dat de werkgever tijdens het verrichten van de arbeid gerechtigd is eenzijdig instructies aan de werknemer te geven. Of de werkgever die instructies daadwerkelijk geeft is niet relevant in het kader van de vraag of van een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW sprake is. Welk van de volgende antwoorden is juist? a. De stelling is juist. b. De stelling is onjuist. Er is immers pas voldaan aan het gezagscriterium wanneer de werkgever daadwerkelijk instructies geeft. c. De stelling is onjuist. Het gezagscriterium houdt slechts in dat de werknemer de arbeid ‘in dienst van’ de werkgever verricht, dus of de werkgever en niet iemand anders de werknemer het loon betaalt. d. De stelling is onjuist. Het gezagscriterium houdt in dat de werknemer de arbeid zelf moet verrichten. Hij mag de arbeid dus niet door een ander, bijv. de buurman, laten verrichten.

Answer: A

5.

De ‘ijzeren proeftijdtheorie’ houdt in: a. Dat indien partijen een proeftijd overeenkomen die langer is dan de wettelijk toegestane duur, die proeftijd niet wordt omgezet in een beding met een duur gelijk aan de maximum wettelijk toegestane duur. b. Dat een overeengekomen proeftijd door de rechter niet terzijde mag worden geschoven. Het is een uitwerking van de bindende kracht van overeenkomsten (pacta sunt servanda). c. Dat een ontslag gedurende de proeftijd altijd rechtsgeldig is. Hoe hard dat ook is. d. Dat een proeftijdbeding altijd schriftelijk moet worden aangegaan. Een mondeling proeftijdbeding kan nooit rechtsgeldig zijn.

Answer: A

6.

Janneke de Vries en haar werkgeefster zijn beiden lid van een vakorganisatie die partij is bij de op de arbeidsovereenkomst toepasselijke CAO. Er is sprake van een minimum-CAO. In de arbeidsovereenkomst staat dat Janneke recht heeft op een salaris van Euro 1.700 bruto. In de CAO staat echter dan Janneke recht heeft op een loon van Euro 1.680 bruto. Wat is juist? a. Nu zowel Janneke de Vries als haar werkgeefster ‘georganiseerd’ zijn, heeft Janneke de Vries slechts recht op Euro 1.680 bruto per maand. Een CAO gaat voor op de arbeidsovereenkomst. b. Janneke de Vries heeft recht op Euro 1.700 bruto per maand, nu het bij een minimum- CAO is toegestaan gunstiger voorwaarden overeen te komen dan de CAO- voorwaarden. c. Janneke de Vries heeft slechts recht op Euro 1.680 bruto per maand. Een minimum- CAO betekent namelijk dat daarvan niet mag worden afgeweken. d. Janneke de Vries heeft recht op Euro 1.680 bruto per maand. Er is namelijk sprake van een normatieve bepaling.

Answer: B

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michellekxx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

96450 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.30  1x  sold
  • (0)
  Add to cart